Een paar jaar geleden schreef ik over een aantal fiscale en juridische aandachtspunten van de Oudedagsverplichting (hierna: ODV) van de DGA. Je kunt dat hier teruglezen. In deze blog aandacht voor twee concrete praktijkvoorbeelden. Dit moet je weten als je DGA bent en een ODV hebt. Als adviseur van de DGA’s lees je natuurlijk gretig mee. De Oudedagsverplichting verdient ook na de invoering steeds aandacht! Als bonus ontvang je van mij tips over de (on)mogelijkheden van het bedingen van een lijfrente voor de ODV na overlijden.

Twee praktijkvoorbeelden

Onlangs sprak ik een DGA en haar partner. De DGA had in 2019 haar pensioen in eigen beheer omgezet in een ODV. De DGA en haar partner woonden ongehuwd samen en hadden samen twee kinderen. Tijdens het gesprek bleek dat zij beide nog geen testament hadden opgesteld. Een van de vragen tijdens ons gesprek ging over de gevolgen van de ODV bij overlijden. De ODV staat voor € 300.000 op de balans van de BV.

Het is de wens van de DGA de ODV-uitkeringen na haar overlijden aan haar partner zouden toekomen. Tegen hun verwachting in was mijn conclusie dat aan deze wens in de huidige situatie niet werd voldaan. Zonder testament zijn de kinderen de enige erfgenamen van de DGA. Dit betekent dat de kinderen recht hebben op de ODV-uitkeringen. Als in de ODV-overeenkomst is opgenomen dat de uitkeringen toekomen aan de partner dan wordt de ODV bij overlijden van de DGA fiscaal onzuiver. Dit leidt tot ongeveer 50% belastingheffing vermeerderd met 20% revisierente. Het voorgaande ongewenste gevolg kan de DGA eenvoudig voorkomen door haar partner tenminste als erfgenaam te benoemen in haar testament.

Een ander voorbeeld uit de praktijk betreft een gehuwd stel. De man heeft zijn pensioen in eigen beheer al in 2017 omgezet in een ODV. Ook tijdens deze bespreking kwam de afwikkeling van de ODV bij overlijden van de DGA aan bod. De echtgenoten waren in gesprek met hun notaris over het opstellen van testamenten. De concepttestamenten die ik ter beoordeling kreeg betroffen “klassieke” vruchtgebruiktestamenten. Deze testamenten kunnen uiteraard prima bij de wensen van de echtgenoten passen, maar zouden wel tot ongewenste fiscale gevolgen leiden. Dat zal ik nader toelichten.
In het testament zouden de kinderen als enige erfgenamen worden benoemd. Zij erven de (bloot) eigendom van het vermogen. Zo ook van de ODV. Zijn vrouw verkrijgt de vruchten uit het vermogen. De vruchten van het ODV-recht zijn de uitkeringen. Deze uitkeringen zouden bij de uitvoering van het testament dus toekomen aan de vrouw. De vrouw is in deze situatie geen erfgenaam, maar de uitkeringen komen wel aan haar toe. Dit betekent dat de ODV bij overlijden van de DGA onzuiver wordt met alle fiscaal nadelige gevolgen van dien (de belastingheffing van 50% plus 20% hing als een donkere wolk boven de DGA). Gelukkig waren de testamenten nog in de conceptfase, zodat we met een kleine aanpassing de ongewenste fiscale gevolgen konden voorkomen.

De omzetting van het pensioen in eigen beheer in een ODV heeft geleid tot vereenvoudiging in de uitvoering van het voormalige pensioen in eigen beheer. Uit deze twee praktijkvoorbeelden blijkt dat de advisering rondom de ODV wel aandacht blijft verdienen.

Advieskansen ODV na overlijden DGA

Graag deel ik nog een aantal aandachts- en adviespunten. Deze gaan over de ODV na het overlijden van de DGA.

De ODV-uitkeringen moet bij leven uiterlijk 2 maanden na de AOW-leeftijd van de DGA  ingaan en vervolgens gedurende 20 jaar uitkeren. Dit is alleen anders als de DGA de ODV voor die tijd heeft afgestort in een lijfrente of bankspaarproduct (hierna: lijfrente). In dat geval is de DGA gebonden aan de voorwaarden van de lijfrente. Overigens kan de DGA ook in de uitkeringsfase nog kiezen voor omzetting van de ODV in een lijfrente. Dat kan hij/zij uiterlijk tot 5 jaar na diens AOW-leeftijd.

Na overlijden van een DGA zijn er twee mogelijke situaties: de ODV zit nog in de opbouwfase (de DGA was nog niet met pensioen) of de ODV was aan het uitkeren (het pensioen was ingegaan).

Uitkeringsfase

Bij overlijden van de DGA in de uitkeringsfase komen de resterende uitkeringstermijnen toe aan de erfgenamen. Stel dat de DGA overlijdt nadat hij/zij zeven jaar uitkeringen heeft ontvangen. De erfgenamen ontvangen dan nog gedurende 13 jaar dezelfde uitkeringen.

De erfgenamen hebben na overlijden van de DGA de mogelijkheid om de ODV af te storten in een lijfrente. Als de uitkeringen toekomen aan meerdere erfgenamen moeten alle erfgenamen instemmen met afstorting van de ODV in een lijfrente. Bovendien moeten zij voldoen aan de wettelijke voorwaarden van een lijfrente. De belangrijkste voorwaarde is dat de leeftijd van de erfgenamen niet hoger mag zijn dan 5 jaar boven de AOW-leeftijd.

Opbouwfase

Bij overlijden van de DGA tijdens de periode dat de uitkeringen nog niet zijn ingegaan, de zogenoemde opbouwfase, moeten de uitkeringen binnen 12 maanden na het overlijden van de DGA ingaan. Ook na overlijden in de opbouwfase hebben de erfgenamen de mogelijkheid om de ODV af te storten in een lijfrente. Als de erfgenamen de ODV niet afstorten in een lijfrente betekent dit dat zij gedurende een periode van 20 jaar na het overlijden van de DGA uitkeringen ontvangen van de BV. De erfgenamen hebben in deze situatie ieder voor zich de mogelijkheid om ieders aandeel in de ODV af te storten in een lijfrente. Dit laatste is onlangs door het Centraal aanspreekpunt pensioenen van de belastingdienst goedgekeurd. Bij overlijden van de DGA in de opbouwfase hebben de afzonderlijke erfgenamen dus meer keuzevrijheid dan bij overlijden in de uitkeringsfase. Ik zal het bovenstaande met een voorbeeld verduidelijken.

Voorbeeld:

Een DGA overlijdt op 60-jarige leeftijd. De erfgenamen zijn de drie kinderen.

Verder geldt het volgende:
– De kinderen willen graag de BV zo spoedig mogelijk opheffen
– De kinderen hebben ieder een goed inkomen en de ODV-uitkeringen zijn bij hen tegen het hoogste IB-tarief belast
– De BV beschikt over voldoende liquide middelen
In deze situatie kan ieder kind ervoor kiezen zijn/haar ODV-recht om te zetten in een wettelijk toegestane lijfrente. Hiermee kunnen ze uitkeringen uit de lijfrente bijvoorbeeld na hun AOW-leeftijd uit laten keren in de vorm van een tijdelijke oudedagslijfrente.

Uit het voorbeeld en het voorgaande blijkt dat de ODV zowel vóór als na overlijden fiscale aandacht vraagt. Laat geen kansen liggen!