Enkele weken geleden vroeg een tennisschool mij om hulp bij een discussie met de Belastingdienst. De Belastingdienst was van mening dat de tennisschool over de afgelopen jaren ten onrechte 6% in plaats van 21% BTW had afgedragen. Een naheffingsaanslag van vele tienduizenden euro’s was aanstaande. Het bleek te gaan om de vraag of de tennisschool wel of geen accommodatie ter beschikking stelde aan haar leerlingen. Aangezien hier in de praktijk niet altijd aandacht voor is, is het goed hier eens nader bij stil te staan.
Gelegenheid geven tot sportbeoefening
Het verlaagde BTW-tarief is van toepassing op het geven van gelegenheid tot sportbeoefening. Daarbij is vereist dat u, naast de voorwaarde van fysieke inspanning, ook een sportaccommodatie ter beschikking stelt. Er is nog wel eens discussie over wat exact een sportaccommodatie is. De Hoge Raad heeft bijvoorbeeld in het arrest over de 4-daagse geoordeeld dat ook een deel van de openbare ruimte een sportaccommodatie kan zijn.
Lessen met of zonder accommodatie
Wat nu als een sporttrainer een groep sporters training geeft op de tennisbaan of in de sporthal van de vereniging waar zij lid zijn? Stelt de sporttrainer dan de sportaccommodatie ter beschikking? In zijn besluit over dit onderwerp heeft de Staatssecretaris een voorbeeld opgenomen waarbij een tennisleraar tennislessen geeft aan zijn klanten die lid zijn van een tennisvereniging op tennisbanen van de tennisvereniging. Naar de mening van de Staatssecretaris is het verlaagde tarief hierop niet van toepassing omdat de tennisleraar de sportaccommodatie niet zelf ter beschikking stelt. In de situatie dat de tennisleraar de banen huurt en vervolgens ter beschikking stelt aan de leerlingen, is het verlaagde tarief wèl van toepassing.
Eerdere rechtspraak
Terug naar de tennisschool en hun discussie met de Belastingdienst. De activiteiten leken sterk op het voorbeeld uit het besluit, maar zij deden wel veel meer. Zij regelden namelijk ook alles rondom de tennislessen, van coördinatie met de vereniging tot de indeling van de training. In 2004 heeft een rechter al eens geoordeeld dat bij een veel grotere bemoeienis bij het verzorgen van de trainingen, het verlaagde tarief wel van toepassing kan zijn. Dat de leerlingen gebruik maken van de banen op grond van hun lidmaatschap is dan van ondergeschikt belang. Deze uitspraak zorgde ervoor dat de inspecteur de naheffingsaanslagen uiteindelijk niet heeft opgelegd. De eigenaren van de tennisschool konden opgelucht ademhalen.
Conclusie
Het toepassen van het verlaagde BTW tarief voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening is aan strikte voorwaarden gebonden. De wijze waarop bijvoorbeeld een tennisleraar de tennisbanen aan zijn leerlingen ter beschikking stelt kan ervoor zorgen dat toch het normale BTW-tarief van toepassing is. Zeker als de Belastingdienst dat achteraf constateert, zorgt dat voor vervelende consequenties en discussies. Gelukkig liep het voor de tennisschool in mijn voorbeeld goed af, maar zorgvuldigheid blijft geboden!