In 2018 BTW terugvorderen van uw verbouwing in 2013?
Terugvragen van BTW op investeringen is voor ondernemers een automatisme. Bij investeringen in diensten zoals een verbouwing ligt dat wat anders. Daarom is de wetgever vorige week een internetconsultatie gestart voor een wetwijziging. In deze column ga ik in op de praktische gevolgen van dat wetsvoorstel.
Waar gaat het om?
De Nederlandse BTW wetgeving kent een herzieningsregeling voor investeringsgoederen. Dat houdt in dat investeringsgoederen voor de BTW gedurende 5 jaar (roerende goederen) of 10 jaar (onroerende goederen) worden gevolgd. Als het gebruik in die periode wijzigt van belast in vrijgesteld gebruik of andersom, dan moet u de BTW corrigeren.
Tot op heden is deze herziening in Nederland niet van toepassing op diensten. Dat betekent dat u, als u een onroerende zaak laat verbouwen, alleen in het jaar van afronding van de verbouwen hoeft te toetsen of u de verbouwing voor met BTW belaste of vrijgestelde prestaties gebruikt. Een wijziging in een later jaar heeft geen invloed op de teruggevraagde BTW in het jaar van verbouwen.
Binnen de EU hebben lidstaten de mogelijkheid een herziening toe te passen op kostbare diensten. Van die mogelijkheid wil Nederland vanaf 1 januari 2018 gebruik maken. De wetgever heeft voorgesteld herziening toe te passen op diensten waarop voor de inkomsten- en vennootschap afschreven wordt. Daarbij kunt u denken aan investeringen in software, merknamen en de eerder genoemde verbouwingen.
Voorbeeld
U verhuurt als ondernemer een onroerende zaak vrijgesteld van BTW aan een tandarts. Stel dat u in 2013 het pand voor grondig heeft verbouwd en daarbij € 20.000 BTW hebt betaald die u door het vrijgestelde gebruik van het pand niet terug kon vragen. Als eind 2017 zich een belastingadviseur meldt die op 1 januari 2018 zijn adviesbureau in het volledige pand wil vestigen en met BTW wil huren, dan werkt dat op basis van het wetsvoorstel als volgt uit:
Gebruik in 2018 100% belast
Terug te vragen BTW in 2018 € 2.000 (1/10e x € 20.000 x 100%)
Ook in de jaren 2019 tot en met 2022 kan deze ondernemer jaarlijks € 2.000 terugvragen als hij met BTW blijft verhuren.
Uiteraard werkt het wetsvoorstel ook andersom en kan het zijn dat ondernemers eerder teruggevraagde BTW moeten terugbetalen aan de Belastingdienst. Het is daarbij wat mij betreft wel de vraag of de terugwerkende kracht die hier uit volgt wel is toegestaan. Ik verwacht dat daarover na de internetconsultatie meer helderheid komt. Het wetsvoorstel zoals het nu is voorgelegd bevat geen overgangsregeling, mogelijk komt deze er na de consultatie alsnog.
Conclusie
Het systeem van de BTW werkt op dit moment niet optimaal voor bij investeringen in kostbare diensten. De wetgever heeft dat onderkent en wil vanaf 1 januari 2018 kostbare diensten 10 jaar (diensten aan onroerende zaken) of 5 jaar (andere diensten) volgen. Bij wijziging in het belaste gebruik kunt u dan de BTW alsnog voor een deel terugvragen of moet u een deel terugbetalen. Als het wetsvoorstel uiteindelijk wordt aangenomen, dan moet u eind 2017 de investeringen in de diensten in de periode 2009 tot en met 2017 nog eens goed onder de loep nemen. Zet u het alvast in uw agenda?